Low, "Things We Lost In The Fire"
from Humo, a Belgian magazine
Translated by Thijs
We promised ourselves this year - really - not to come up with yet another
'album of the year' every other week, but the year has only just started
and we already can not ignore following theorem - which can be easily
proven by your math-teacher: in 2001 you will not get to hear a more
beautiful pop-record than 'Things We Lost In The Fire'.
The sadcore-days of Low are definitely over and done with. On their fifth
album the pace is still pretty low, but the undercooled minimalism from
their debut record 'I Could Live In Hope' has gradually - Low evolves with
the majestic slowliness of a glacier - traded places with a richer and
warmer sound with piano and strings. Recent collaborations with Pan
American and Spring Heel Jack have left their marks: inclusion of
ambient-snippets and a short, untitled intermezzo [at the end of 'Closer']
that flings our thoughts - God knows why - to David Lynch's 'Fire Walk With
Me'. Furthermore the trio now dares to explore more conventional song
structures: 'Kind of Girl' is a bit like Elliott Smith covering Simon &
Garfunkel and the suprisingly raw, thundering single 'Dinosaur Act' is full
of hard/soft suspense like we once knew from Slint who were masters at it.
And all this is accomplished without losing any of the magic of the old Low.
Maybe singer/guitarist Alan Sparhawk was right when he recently said in
'Lola da Musica' [Dutch Radio-program] that he doubted that music alone is
enough to say 'I love you', but still Love - and all the unspoken yearnings
and vague feelings that go along with it - unmistakenly casts its shadow
over 'Things We Lost In The Fire'. That half a word is enough to understand
each other, for example. Or meaningful faces at the breakfast-table and
suffocating Sunday afternoons full of silent accusations. It's all in their
music, in songs that tend to fade away halfway through, in minuscule
accelerations and hesitations, in refrains that succumb to the woooosh of
cymbals. But you can especially hear it in the breathtakingly beautiful
singing of Sparhawk and his wife Mimi Parker, in the way their voices slide
over each other and brush against each other, or in the way they wrap each
others lines in soap bubbles of pure, warm souds. Sparhawk and Parker can
make a simple 'oh-oh-oh' sound like the only words that ever mattered en
they keep on getting better at it with every new Low-record.
Still Low never strives for Beauty for the sake of it. At first their songs
always sound dark ('Sunflower' with its sinister opening lines: 'When they
found your body / Giant x's on your eyes') or sad ('Embrace') or slightly
surrealistic (the beautiful 'In Metal') and only after that overwhelmingly
beautiful. That's their secret. That's what keeping their records exciting.
And that's why we ended up in Mons [city in the SW of Belgium] this morning
instead of Kontich [town in the North of Belgium] where we should have
been. (hs)
The original review:
We
hadden ons – écht waar – voorgenomen om u dit jaar niet
voortdurend met een nieuwe 'plaat van het jaar' om de oren te slaan,
maar we zijn nauwelijks één maand ver en we kunnen al niet meer om
de volgende – door uw wiskundelerares eenvoudig te bewijzen –
stelling heen: in 2001 zal u geen mooiere popplaat te horen krijgen
dan deze ‘Things We Lost In The Fire’.
De sadcore-dagen van Low zijn definitief
voorbij. Op hun vijfde cd ligt het tempo nog steeds behoorlijk laag,
maar het onderkoelde minimalisme van hun debuutplaat ‘I Could
Live In Hope’ heeft stilaan – Low evolueert met de majestueuze
traagheid van een gletsjer - plaats geruimd voor een rijker en warmer
geluid met piano en strijkers. De recente samenwerkingen met Pan-American
en Spring Heel Jack hebben sporen nagelaten: ambient-rafels
aan de rand van de mix bijvoorbeeld, en een kort, titelloos intermezzo
dat onze gedachten om God-weet-welke reden altijd weer wegzapt naar 'Fire
Walk With Me' van David Lynch. Bovendien durft het drietal
tegenwoordig ook conventionelere songstructuren te verkennen: ‘Kind
of Girl’ heeft iets van Elliott Smith die Simon &
Garfunkel covert en de verrassend ruwe, donderende single ‘Dinosaur
Act’ staat bol van de hard/zacht-suspens zoals die ooit zo
meesterlijk door Slint werd bedreven. En dat allemaal zonder
dat ook maar iets van de magie van de oude Low verloren gaat.
Misschien had zanger/gitarist Alan Sparhawk wel
gelijk, toen hij onlangs in 'Lola da Musica' betwijfelde dat
muziek alléén volstaat om 'ik hou van je' te zeggen, maar toch werpt
de liefde – en alle onuitgesproken verlangens en vage
gevoelens die daarbij horen - onmiskenbaar haar schaduw over ‘Things
We Lost In The Fire’. Dat een half woord volstaat om elkaar te
begrijpen, bijvoorbeeld. Of veelbetekenende blikken aan de
ontbijttafel en verstikkende zondagmiddagen vol stille verwijten. Het
zit allemaal in de muziek, in songs die halverwege dreigen uit te
doven, in minuscule versnellingen en aarzelingen, in refreinen die ten
onder gaan in een whoooosh van cimbalen. Maar je hoort het
vooral ook in de adembenemend mooie samenzang van Sparhawk en zijn
vrouw Mimi Parker, in de manier waarop hun stemmen over elkaar
heen glijden en zich tegen elkaar aan schurken, of waarop ze stukjes
van elkaars zanglijnen inpakken in zeepbellen van puur, warm
stemgeluid. Sparhawk en Parker kunnen een simpel 'oh-oh-oh' nu
al laten klinken als de enige woorden die er ooit toe gedaan hebben,
en ze worden nog steeds beter met elke nieuwe Low-plaat.
Toch streeft Low nooit naar
schoonheid-om-de-schoonheid. Hun nummers klinken in de eerste plaats
altijd onheilspellend (‘Sunflower’ met zijn sinistere
openingsregels 'When they found your body / Giant x's on your eyes')
of triest (‘Embrace’) of lichtjes surrealistisch (het
prachtige ‘In Metal’) en daarna pas – bijna ondanks
zichzelf - alles-overstijgend mooi. Dat is hun geheim. Dat houdt hun
platen spannend. En daarom belandden we vanochtend weer in Mons,
terwijl we eigenlijk in Kontich-Kazerne hadden willen afstappen. (hs)
Things We Lost in the Fire on Amazon.com
|